1. Werknemer en werkgever kunnen met elkaar een overeenkomst aangaan met een in het contract opgenomen vaste arbeidsduur per week.
  2. Voor arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd geldt, overeenkomstig art. 7:668a lid 1 BW, dat:
    1. deze elkaar gedurende maximaal 36 maanden kunnen opvolgen, wanneer eventuele tussenpozen maximaal zes maanden duren. Vanaf de dag dat de genoemde periode van 36 maanden wordt overschreden, de tussenpozen inbegrepen, geldt de laatste arbeidsovereenkomst vanaf die dag als aangegaan voor onbepaalde tijd;
    2. op de dag dat meer dan drie arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd elkaar opvolgen met tussenpozen van maximaal zes maanden, de laatste arbeidsovereenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd.

Voor lopende ketens van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd geldt de overgangsregeling zoals opgenomen in art. 64 van deze cao.