1. Werkgever stelt in overleg met de ondernemingsraad , de personeelsvertegenwoordiging of een algemene personeelsvergadering een personeelsplan (zie bijlage 3, indien van toepassing inclusief vrijwilligersplan) voor de onderneming vast, waarin het aanstellingsbeleid van de onderneming is opgenomen. Het plan wordt vastgesteld voor een periode van tenminste één volledig kalenderjaar.
  2. Het personeelsplan omvat tenminste:
    a. de gebruikte contractvormen;
    b. een organigram van de onderneming;
    c. de functies en hun omvang in fte’s;
    d. de functies waarvoor regulier een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd wordt
    afgesloten (de zogenaamde vaste formatieplaatsen);
    e. het te voeren beleid inzake aanstellingen;
    f. het te voeren beleid inzake doorstroming intern.
  3. Tussentijdse wijzigingen op het personeelsplan worden uitsluitend in die gevallen
    waarin de WOR dit voorschrijft, door de werkgever bij de ondernemingsraad,
    personeelsvertegenwoordiging of algemene personeelsvergadering aan de orde gesteld.
  4.  Indien er sprake is van een reorganisatie, dat wil zeggen een wijziging in of van de
    organisatie(structuur), die ingrijpende gevolgen heeft voor 10% van de medewerkers
    (loondienst, uitzendkrachten, payrollers), zal de werkgever dit melden aan de bij de cao
    betrokken werkgevers- en werknemersorganisatie. Voor de grote en zeer grote podia geldt
    een grens van 5%. Voor de indeling van grootte wordt de indelingssystematiek van de cao
    gehanteerd (zie artikel 29.1c).